Feest voor Finn
Peter Goes
Lannoo
Korte samenvatting:
Finn gaat samen met zijn hond Sep achter de kabouters aan. Die zijn ontsnapt uit het huis. Samen beleven ze veel avonturen in verschillende werelden. Tot ze bij het feest aankomen, die de Grote Kabouter heeft georganiseerd.
Alle bladzijden hebben een eigen kleur en staan vol met figuren en weggetjes. Op iedere pagina zijn twee kleine soldaten, kabouters, meneer en mevrouw vogelbekdier en een cadeau te vinden. Het is nog een hele klus om die te vinden. Bovendien kun je langs allerlei doolhoven gaan om de weg te vinden.
Het gaat in het boek om kijken met de je ogen, maar je kan er zelf nog andere zintuigen aan toevoegen. Horen en voelen passen hier ook goed bij.
Fijne motoriekhoek:
Bij dit boek kun je een hoek inrichten waarbij de zintuigen een grote rol spelen. In de hoek kun je diverse doolhoven leggen die de kinderen moeten oplossen. Deze doolhoven kunnen op papier zijn, maar ook van stof gemaakt (zie de foto’s van de stoffen doolhoven). De weg moet dan met de vinger gemaakt worden om de knikker op de juiste manier door het doolhof te leiden. Geduldspelletjes in diverse maten en soorten zijn een mooie aanvulling hierbij.
Maak ‘Ik zie, ik zie’ zakjes. In een zakje stop je diverse kleine materialen (kralen, letters, blokjes, cijfers, etc) die je op een afstreepkaart afbeeldt. In het zakje doe je piepschuimvulling, zodat de gezochte dingen niet gelijk zichtbaar zijn. Nu maar voelen en wrijven zodat je de afstreepkaart vol kunt krijgen.
Zorg voor legoblokjes en knikkers. Kinderen maken hun eigen doolhof van lego. Kan de knikker er doorheen rollen en bij het uiteinde er uit komen? Kan een ander ook het doolhof volgen?
Dit kan ook met rietjes in een deksel van een doos gedaan worden.
Laat van kapla een groter doolhof maken en rijd daar met een autootje door. Of ga met je vinger proberen een knikker door het doolhof te krijgen zonder de kanten te raken.
Maak een doolhof van klei. Hiervoor moeten eerst rolletjes gemaakt worden van klei. Laat de kinderen rollen met twee handen tegelijk. De klei moet op maat geknipt worden om er een goed doolhof van te maken.
In de klas:
Laat een kind zich verstoppen met een muziekinstrumentje (belletjes oid). Het kind maakt een geluid als het verstopt zit. De rest van de klas heeft de ogen dicht en moet goed luisteren. Waar komt het geluid vandaan? Die kant moet je op wijzen. Heb je goed gehoord waar het geluid vandaan komt?
Je kunt ook iets laten verstoppen wat constant geluid maakt (Ipad met geluid?). Dan hoeft het kind zich niet er bij te verstoppen en zijn er meer plekken mogelijk. Waar hoor je het geluid vandaan komen?
Bewegingsonderwijs:
Maak een doolhof in het speellokaal of in de gymzaal met schilderstape of touwen en stokken. Wie kan de weg vinden, zonder de randen te raken?
Zoek je weg door het doolhof terwijl je een bal met een hockeystick bij je hebt. Kun je de bal bij je houden en goed sturen? Is een bal nog erg lastig gebruik dan een rubberen ring die je vooruit moet schuiven met de hockeystick.
Maak het jezelf makkelijker en of moeilijker: probeer met een voetbal door het doolhof te gaan of ga met een knikker door het doolhof (dan moet je natuurlijk wel je vinger gebruiken).
Leg diverse voorwerpen neer en laat kinderen zelf bedenken hoe ze door het doolhof moeten gaan (blinddoek, grote/kleine ballen, rietjes en watjes, etc.).
Op het plein:
Laat een kind het geluid (dat constant doorgaat) ergens buiten verstoppen. De rest van de groep staat achter een muur/ binnen of op een plek dat ze het kind en het grootste gedeelte van het plein niet kunnen zien. Als het geluid verstopt is, komt het kind terug om de rest op te halen. Dan mag iedereen gaan zoeken.
Dit spel kun je ook met kleine groepjes spelen, dan heeft iedereen kans om het geluid te vinden en zijn het niet steeds dezelfde kinderen die het geluid vinden.
Speel verstoppertje op het plein. Tel tot 20 en iedereen verstopt zich. Er blijft 1 iemand over die moet gaan zoeken.
Variaties:
-gevonden? Wachten tot iedereen gevonden is
-verlos de pot. Dit mag alleen door de laatste worden gedaan. Iedereen is vrij en de zoeker is nog een keer zoeker. Daarna mag hij iemand kiezen als de pot nog een keer verlost wordt
-ben je gevonden dan loop je achter de zoeker aan. Zie je iemand, die verstopt zit, naar je zwaaien? Dan probeer je je zo stiekem mogelijk weer te verstoppen, zonder dat de zoeker dit doorheeft.
-1 verstopt zich en de rest gaat zoeken. Heeft iemand diegene gevonden? Dan ga je bij het kind zitten dat verstopt zit en ben je ook verstopt. Wie blijft er als laatste over om te zoeken? Is iedereen gevonden dan is er een andere zoeker.
Teken een doolhof op het plein en laat de kinderen er hun weg in zoeken. Als ze het doolhof al goed kennen, kun je een kind blinddoeken. Een ander kind moet dan aanwijzingen geven om de weg goed te kunnen lopen. Het is dan belangrijk dat een kind het verschil tussen links en rechts weet. Zorg eventueel voor hele grote laarzen/ klompen die de kinderen aan kunnen doen. Het lopen wordt dan al lastiger. Kijk voor meer mogelijkheden bij het doolhof onder het kopje bewegingsonderwijs.
Reactie plaatsen
Reacties